Sofonisba Anguissola (1532-1625).
“De meest roemrijke kunstenares van Europa” (Raffaele Soprani, 1674)
Het is opmerkelijk, dat het een vrouw in die tijd lukt om zó beroemd en geliefd te worden met haar schilderkunst. Die kans is er eigenlijk alleen wanneer zij opgroeit in een kunstenaarsgezin, zoals bijvoorbeeld Artemisia Gentileschi (1593 – ca. 1654), of wanneer zij van gegoede huize is zodat haar vader een kunstenaar kan inhuren om haar te onderwijzen. De familie Anguissola behoort tot de oude Romeinse adel van Cremona (Lombardije), dat in die tijd deel uitmaakt van het hertogdom Milaan en sinds 1535 onder de Spaanse kroon valt, maar rijk zijn ze niet. Amilcare en zijn vrouw Bianca hebben maar liefst zes dochters – Sofonisba, Elena, Lucia, Minerva, Europa en Annemaria – en slechts één zoon, Asdrubale. In een familie met naam, maar zonder al teveel geld, zijn zoveel dochters een financiële last. Zelfs het klooster vraagt een bruidsschat. Hoe zal het gezin ooit zes bruidsschatten kunnen opbrengen?
Christine de Pizan, Uit: Het Boek van de Stad der Vrouwen (1405), Nat. Bibliotheek van Frankrijk, Parijs
Vanaf de late middeleeuwen ontwikkelen zich nieuwe ideeën over vrouwen, en hun rol in de samenleving, en daar wordt veel over geschreven. Denk bijvoorbeeld aan Christine de Pizan (1364-1431), die in haar Stad der vrouwen (1405) bepleit dat vrouwen volledig gelijkwaardig zijn aan mannen. Op dit werk volgt een stroom aan literatuur van voor- en tegenstanders. Deze discussie rond het ‘vrouwenvraagstuk’, de Querelle des femmes, is een proto-feministisch discours, dat eeuwen lang zou aanhouden.
Een opmerkelijk boek in deze context is Il libro del cortegiano (Het boek van de hoveling) van Baldassare Castiglione (1478-1529), dat in 1528 uitkomt in Venetië. Castiglione’s boek staat vooral vol met richtlijnen voor de opvoeding, scholing en het gedrag van mannelijke hovelingen, maar hij besteedt ook een hoofdstuk aan de opvoeding van meisjes. Hij blijkt daarbij goed op de hoogte te zijn van de moderne literatuur rond de Querelle des femmes.
Rafael, Portret van Baldassare Castiglione (ca. 1514), Louvre, Parijs
Castiglione zet weliswaar uiteen dat een vrouw in de eerste plaats een sieraad voor haar man dient te zijn. Hij voegt daar echter aan toe dat dat niet alleen geldt voor haar uiterlijk en manieren, maar ook voor haar kwaliteiten als intelligente gesprekspartner. Naast de typisch vrouwelijke deugden als fatsoen, kuisheid en ijver, zachtaardigheid en welgemanierdheid, hecht hij daarom bijzonder veel aandacht aan scholing van jonge vrouwen in talen, literatuur, muziek en schilderkunst. Hij beweert heel geëmancipeerd dat ‘wat een man kan begrijpen, kan een vrouw ook begrijpen’. Zijn boek wordt talloze malen herdrukt. In 1661 verschijnt zelfs een Nederlandse vertaling, opgedragen aan Jan Six.
Amilcare Anguissola lijkt goed op de hoogte te zijn geweest van deze moderne denkbeelden. Hij investeert in degelijk onderricht van zijn intelligente dochters, en zet daarmee in op een intellectuele in plaats van financiële bruidsschat. Sofonisba en Elena krijgen schilderles van o.a Bernardino Campi (1522-1591), overigens wel apart van zijn mannelijke studenten, en steeds gechaperonneerd door zijn vrouw Anna. Er mocht geen verdenking van zelfs maar het kleinste vlekje op het kuise blazoen van de meisjes komen. Sofonisba wordt, jong als ze is, al snel een plaatselijke beroemdheid, en wordt veel gevraagd voor portretopdrachten. Men zegt dat ze ‘een van de uitmuntende schilders van onze tijd’ is (Marco Girolamo Vida, 1550), en dat haar figuren zo levensecht zijn, dat ze lijken te ademen.
Bernardino Campi, Campi schildert Sofonisba Anguissola (1555-60), Pinacoteca Nazionale di Siena
Het portret dat Bernardino Campi van haar schildert is een curieus werk. De ‘schone kunsten’ worden in die tijd vergeleken met de schoonheid van een mooie vrouw – let wel, in mannelijke ogen. Het lijkt duidelijk, dat Sofonisba daar in ieder geval aan voldoet. De boodschap is dubbel: Sofonisba is een mooie vrouw, en dus de personificatie van de ‘schone kunsten’, maar ze is tegelijk zélf een begaafde schilder. Campi lijkt dat met zijn directe blik op ons duidelijk te willen maken. Tegelijkertijd kijkt hij, al schilderend, natuurlijk naar zijn model, Sofonisba, die hij groter dan zichzelf op zijn doek vereeuwigt.
Sofonisba leert haar jongere zusjes schilderen – dat scheelt weer lesgeld – en zowel van Lucia als van Europa zijn enkele werken bekend. Elena trekt zich rond 1551 terug in een klooster.
Sofonisba Anguissola, Portret van Elena, zuster van de kunstenaar (ca. 1551), Southampton City Art Gallery
Amilcare ziet het artistiek potentieel van Sofonisba. In die tijd is het zelfportret het visitekaartje van een schilder. Zelfportretten van kunstenaars zijn bovendien een geliefd verzamelobject. Amilcare, die uitstekende connecties heeft onder de elite van Cremona en Milaan, schenkt zelfportretten van zijn dochter aan belangrijke, kunstlievende personen. Ze worden niet verkocht, want dat zou voor Sofonisba onfatsoenlijk zijn en volgens de opvattingen van die tijd bijna grenzen aan prostitutie.
Sofonisba Anguissola, Zelfportret (1554), Kunsthistorisches Museum, Wenen
Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter een spinet (1555), Museo di Capodimonte (I)
Sofonisba Anguissola, Zelfportret (ca. 1556), Fondation Custodia, Parijs
In haar zelfportretten schildert Sofonisba zichzelf steeds als bescheiden, keurig in het zwart gekleed met een wit kanten kraagje. In de signering van deze werken vermeldt zij, behalve haar naam en het jaartal, ook vaak haar maagdelijkheid, en de naam van haar vader. De attributen op een aantal zelfportretten, zoals een boek, een muziekinstrument, haar palet en schildersdoek, wijzen op haar moderne opvoeding.
Sofonisba Anguissola, Zelfportret (1558), Galleria Colonna, Collectie Prinses Colonna, Rome
Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter een clavichord (1561), Althorp Collection, Northamptonshire (VK)
Sofonisba Anguissola, Zelfportret aan de schildersezel (1556), Łańcut Castle, Polen
Enerzijds past Sofonisba naadloos in het heersende gendermodel van een ontwikkelde, maar kuise jongedame. Anderzijds zet ze zichzelf in het Zelfportret aan de schildersezel bewust en haast uitdagend neer als begaafd kunstenaar – en niet zomaar een dilettant – in een tijd dat de professionele uitvoering van dit beroep vrijwel uitsluitend is voorbehouden aan mannen. Een vrouwelijke kunstenaar werd toch vooral gezien als een zeldzame en curieuze speling der natuur.
Amilcare stuurt rond 1557 zelfs enkele tekeningen van Sofonisba naar Michelangelo Buonarotti in Rome, waaronder de bijzonder originele Astrubale wordt gebeten door een rivierkreeftje. Dit blijkt een meesterzet.
Sofonisba Anguissola, Astrubale wordt gebeten door een rivierkreeftje (ca. 1554), Museo di Capodimonte (I)
Hoe de PR lijnen die Amilcare heeft uitgezet exact gelopen hebben, is niet helemaal duidelijk, maar in ieder geval wordt Sofonisba in 1559 door koning Filips II (1527-1598) ontboden om hofdame te worden van koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Van Sofonisba wordt bovendien verwacht dat zij zich artistiek verdienstelijk maakt. Zij vestigt zich aan het hof in Madrid, waar ze de Vlaamse Catharina van Hemessen (1528- ca. 1567) opvolgt als hofdame en hofschilder, en een vast inkomen verwerft.
Sofonisba Anguissola, Portret van koningin Elisabeth van Valois (1561-65) , Museo del Prado, Madrid
Sofonisba Anguissola, Portret van Philips II (1573), Museo del Prado, Madrid
In zeker opzicht is Sofonisba’s vertrek naar Madrid het einde van een veelbelovende carrière. Aan het Spaanse hof schildert Sofonisba weliswaar knappe portretten van de hele koninklijke familie, maar hierin is zij onvermijdelijk gebonden aan de strenge hofetiquette en regels voor Spaanse portretkunst. Haar meest originele en vernieuwende werk stamt dan ook uit haar jonge jaren, thuis in Cremona.
Sofonisba Anguissola, Het familieportret (1559), Nivaagaard Museum, Niva (DK)
De liefdevolle en ontspannen manier waarop zij haar vader Amilcare, broertje Asdrubale en zus Minerva afbeeldt in Het familieportret staat daarmee in scherp contrast. Natuurlijk bevestigt ze met deze compositie keurig de patriarchale hiërarchie, maar dat verhindert haar niet, om met warmte en aandacht haar naaste familie te portretteren. Amilcare kijkt ons glimlachend aan, trots en tegelijk liefhebbend –maar in feite kijkt hij naar zijn dochter, die hem schildert. Overigens is het werk niet af. Het blijft onvoltooid als Sofonisba naar Madrid vertrekt.
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel (1555), Nationaal Museum, Poznań, Polen
In Het Schaakspel, dat misschien wel haar meest bekende en geliefde werk is, schildert Sofonisba haar zussen Lucia (links), Minerva (rechts) en Europa (midden) als de intelligente en ontwikkelde jongedames die ze zijn. Het lijkt er overigens op, dat Lucia net Minerva’s koningin geslagen heeft, en dus het spel gewonnen heeft. Minerva heft protesterend haar hand op. Volgens kenners van het spel ligt de sleutel bij de kleine Europa, die met een schalks lachje een pion vasthoudt: een herinnering aan de regel dat een pion die het hele speelbord oversteekt, promoveert tot koningin. Deze jongedames staan duidelijk voor vrouwelijke intelligentie, ontwikkeling en lef. Een mooie tegenhanger voor het patriarchale Familieportret.
‘Sofonisba Anguissola virgo Amilcaris filia ex vera efigie tres suas sorores et ancilam pinxit MDLV’ (Sofonisba Anguissola maagd dochter van Amilcare naar het leven haar drie zusters en dienstmaagd geschilderd 1655)
In 1573 keert Sofonisba terug naar Italië, waar ze een door Filips II gearrangeerd huwelijk aangaat met Fabrizio de Moncada (1535-1579), graaf van Caltanissetta en Paterno. Amilcare’s missie is geslaagd. Vijf jaar later is Sofonisba echter weduwe. In 1580 trouwt ze, ditmaal zonder toestemming van Filips II of haar broer Astrubale, met de Genuese kapitein Orazio Lommelino. Het blijkt de liefde van haar leven te zijn, en dat is wederzijds. Het verliefde paar vestigt zich in Genua. Sofonisba blijft schilderen. Ze houdt zich voor zover we weten voortaan vooral bezig met religieuze taferelen, waaronder veel Madonna’s met Kind.
Sofonisba Anguissola, Madonna met Kind (Madonna lactans) (1592), Museum voor Schone Kunsten, Boedapest
In 1624 bezoekt een jonge schilder uit de Nederlanden de hoogbejaarde kunstenares. Het is Anthony van Dyck (1599-1641), en hij is sterk onder de indruk van Sofonisba’s scherpe geest. Zij is, ondanks haar hoge leeftijd en bijna-blindheid, nog goed in staat om hem advies te geven over de manier waarop licht op een gelaat het beste geschilderd kan worden. Anthony schetst haar in zijn dagboek, en werkt de schets later uit in een indrukwekkend portret.
Anthony van Dyck, Schets van Sofonisba uit het Italiaanse schetsboek (1624), British Museum, Londen
Anthony van Dyck, Portret van Sofonisba Anguissola (1624), National Trust, Knole House (VK)
In 1625, een jaar na Van Dycks bezoek, sterft Sofonisba op ca. 93-jarige leeftijd. Ze wordt begraven in Palermo, in de kerk van San Giorgio dei Genovesi. Haar man eert haar met een liefdevol grafschrift :
“Aan Sofonisba, mijn vrouw die wordt gerekend tot de illustere vrouwen van de wereld, uitstekend in het weergeven van de mens, zo uitmuntend dat er gedurende haar leven geen gelijke was. Orazio Lomellino, verdrietig om het verlies van zijn grote liefde, droeg dit kleine eerbetoon op aan zo’n geweldige vrouw.”
Merkwaardig genoeg verdwijnt Sofonisba’s naam na haar dood grotendeels in de vergetelheid, ondanks het opmerkelijke feit dat veel kunstenaarsbiografen al tijdens haar leven zeer lovend over haar schrijven, een eer die overigens niet veel vrouwelijke kunstenaars ten deel viel. Ook ontstaat er verwarring over haar identiteit: zo vinden we haar in wat latere geschriften terug als ‘Catharina Anguissola’ en Sofonisba Gentilesca’.
Die verwarring is gelukkig al lang verleden tijd, en ze krijgt dit voorjaar de eer die haar toekomt in een prachtige tentoonstelling in het Rijksmuseum Twenthe. Een aanrader! Nog te zien t/m 11 juni.
Bronnen:
– Tent. cat. Enschede (Rijksmuseum Twenthe), Sofonisba Anguissola. Portrettist van de renaissance, Zwolle 2023 (onder redactie van Menno Jonker en Nelleke de Vries).
– Tent. cat. Madrid (Museo del Prado), A Tale of Two Women Painters. Sofonisba Anguissola and Lavinia Fontana, Madrid 2019 (onder redactie van Leticia Ruiz Gómez).
– Websites van verschillende musea.
Interessant verhaal, nodigt uit tot het bekijken van de tentoonstelling.
Dank Marijke
Sinds deze nieuwsbrieven let ik meer op vrouwelijke kunstenaars en op hun grote kwaliteiten.
Deze week was ik in het Boerhaave museum in Leiden. Ook in de wereld van de wetenschap waren dames met een scherpe geest. Aan hen werd ook aandacht besteed, dat valt me nu veel meer op.
Dank je wel, Marijke
Wat een mooi verhaal! Goed dat die vrouwelijke schilders eindelijk aan de vergetelheid ontrukt worden!