Nederlandse kunstenaressen in de hoofdrol


Alida Pott, Landschap met boerenschuur (z.j.), Stichting De Ploeg, bruikleen Groninger Museum

In museumland is overduidelijk De Vrouwelijke Kunstenaar aan de beurt. Nadat kunstenaressen lang een ondergeschikte plaats innamen naast hun mannelijke collega’s, of zelfs straal genegeerd werden in de kunstgeschiedschrijving, lijkt er nu een ware inhaalslag plaats te vinden. Na een paar succesvolle tentoonstellingen in het afgelopen jaar, met werk van wereldberoemde kunstenaressen zoals Artemisia Gentileschi (Rijksmuseum Twente) en Frida Kahlo (Cobra Museum Amstelveen en Drents Museum Assen), is het nu blijkbaar tijd voor talent van eigen bodem. In minstens acht musea in ons land staan momenteel vrouwelijke kunstenaars uit de eerste helft van de vorige eeuw in de schijnwerpers, en de meesten van hen zijn Nederlands. Ik stel u graag voor aan een aantal van deze vrouwen, onder wie enkele geheel onterecht in de vergetelheid lijken te zijn geraakt. Tot nu.

De Haagse Suze Robertson (1855-1922) is niet zozeer een van de ‘vergeten’ kunstenaressen. Er staat een lezing op het programma over deze boeiende vrouw en haar werk.

 

Suze Robertson. Toegewijd, Eigenzinnig, Modern.
Museum Panorama Mesdag, Den Haag, t/m 5 maart 2023.


Suze Robertson, Aankleden (ca. 1905), Part. coll.

In Museum Panorama Mesdag is momenteel een overzichtstentoonstelling van werk van de Haagse kunstenares Suze Robertson (1855-1922), ter gelegenheid van haar 100ste sterfdag.  Suze Robertson wordt gerekend tot een van de grote kunstenaars van haar tijd.  Haar werk is een mix van sociaal realisme en expressionisme, en vertoont onder andere parallellen met het werk van Vincent van Gogh. Robertson was een radicale vernieuwer: met haar expressieve, kloeke, ‘mannelijke’ manier van schilderen en tekenen en haar zeer eigen kleurgebruik, werd zij aanvankelijk niet altijd begrepen, maar bleek uiteindelijk één van degenen te zijn, die de Nederlandse kunst aan het begin van de 20ste eeuw naar nieuwe hoogten tilde. De tentoonstelling in Den Haag, waar Robertson het grootste deel van haar leven woonde en werkte, is de grootste overzichtstentoonstelling van haar werk tot nu toe.

Op dinsdagavond 18 oktober om 20.00 uur zal Marijke een online lezing geven waarin het werk – en de persoon – van Suze Robertson belicht wordt vanuit een vrouwelijk perspectief in de context van haar tijd. Aan de orde komen de ongebruikelijke keuzes die Robertson maakte om haar droom – professioneel kunstenaar worden – waar te maken. Voor verdere informatie en opgave: klik hier.

 

Stug en stoer – de weg van Jo Koster en Dora Koch-Stetter
Marie Tak Museum, Domburg, t/m 12 februari 2023.


Jo Koster, Bloeiende boom in een tuin (1917), Part. coll.

In het Marie Tak Museum in Domburg is een tentoonstelling te zien met werk van Jo Koster (1868-1944) en de Duitse Dora Koch – Stetter (1881-1968).

Zij kenden elkaar niet, maar hun werk en ontwikkeling zijn vergelijkbaar. Beiden groeiden op in een samenleving die er langzaam aan begon te wennen, dat vrouwen een zelfstandige loopbaan in de kunsten gingen waarmaken. Zij volgden beiden, net als de Haagse Suze Robertson (1855-1922), een opleiding tot tekenlerares en verdienden hun kostje met lesgeven, terwijl zij ondertussen werkten aan hun verdere opleiding tot zelfstandig kunstenaar. Beiden waren modern georiënteerde kunstenaars, die de academische traditie al gauw loslieten in hun werk. Beiden sloten zich aan bij een kunstenaarskolonie.

Koster ontwikkelde een frisse, kleurrijke neo-impressionistische stijl, terwijl in Kochs werk het Duitse expressionisme herkenbaar is.


Dora Koch-Stetter, Het rode huis in Althagen, Ahrenshoop (1911), Kulturhistorisches Museum, Rostock

Koster was tussen 1900 en 1924 veel te vinden in Staphorst, waar zich een kunstenaarskolonie gevormd had en waar ze de boerenbevolking vastlegde in talloze tekeningen en schilderijen. Ze woonde in die jaren in Zwolle en in Hattem, maar besteedde ook een groot deel van haar tijd aan reizen door Europa. Dora Stetter verbleef vanaf 1911 regelmatig op Ahrenshoop, een Duits eiland in de Oostzee waar zich vanaf de jaren negentig van de negentiende eeuw een kunstenaarskolonie gevestigd had. Ze trouwde met haar collega Friedrich Koch, en bleef vervolgens het grootste deel van haar leven op het eiland wonen en werken.

Het Marie Tak van Poortvliet Museum in Domburg ontleent zijn naam aan de kunstverzamelaarster, antroposofe en landbouwpionierster Marie Tak van Poortvliet (1871-1936) die aan het begin van de twintigste eeuw een villa in Domburg liet bouwen en daar samen met de schilderes Jacoba van Heemskerck (1876-1923) vele zomers doorbracht.

 

Stien Eelsingh en Piet Zwiers – een dubbelportret, Museum Giethoorn, t/m 30 oktober.


Stien Eelsingh, Schovenbinders (1950-55), Part. coll.

Een andere vrouwelijke kunstenaar die in Staphorst werkte is Stien Eelsingh (1903 – 1964). Stien, een stads meisje uit Zwolle, ging geheel tegen de wil van haar vader in haar eigen weg en koos voor het kunstenaarschap. Ze sloot zich aan bij de kunstenaarskolonie in Staphorst, en besloot in 1914 om daar definitief te gaan wonen. Ze werd wonder boven wonder geheel geaccepteerd in de gesloten, streng christelijke gemeenschap van Staphorst, en schetste daar het dorpsleven in al zijn aspecten. Haar schilderijen werden steeds expressionistischer, met versimpelde vormen en felle ongemengde kleuren. Piet Zwiers was één van haar collega’s in Staphorst.

 

Vrouwenpalet – Haar Kunst, Haar Verhaal
Museum De Wieger (Deurne), en Museum Dr8888 (Drachten), t/m 20 november.


Jacoba van Heemskerck, De zee (z.j.), Coll. Fransen, bruikleen Museum De Wieger, Deurne

Jacoba van Heemskerck (1876-1923) werd hierboven ook al een keer genoemd. Zij is één van de vele kunstenaressen die een rol speelt in de tentoonstelling Vrouwenpalet – Haar Kunst, Haar Verhaal, een dubbeltentoonstelling in Museum De Wieger (Deurne), en Museum Dr8888 (Drachten).

De titel Vrouwenpalet verwijst naar het boek Palet – Een boek gewijd aan de hedendaagsche Nederlandsche schilderkunst  dat Paul Citroen uitbracht in 1931. Op dit boek was de tentoonstelling Palet van het interbellum gebaseerd, die in 2013 plaatsvond in Museum Dr8888 en daarna in Museum De Wieger. Het viel hierbij blijkbaar niemand op, dat onder de 53 kunstenaars in het boek van Citroen slechts drie vrouwen waren. Nu, negen jaar na dato, willen beide musea dit goedmaken. 


Charlotte van Pallandt, Liggend naakt (ca. 1926), Part. coll. (foto: Peter Tijhuis, Museum de Fundatie)


Charley Toorop, Zelfportret met Edgar en John (1918), Museum Kranenburgh, Bergen


Else Berg, Zelfportret (1917), Joods Historisch Museum, Amsterdam

Naast de meer bekende kunstenaars als Charlotte van Pallandt (1898-1997), Charley Toorop (1891-1955) en Else Berg (1877-1942) komt een heel scala aan tegenwoordig minder bekende vrouwelijke kunstenaars aan het bod. Hun werk is van zeer hoge kwaliteit, maar zij zijn in de loop van de kunstgeschiedenis helaas geheel onterecht ondergesneeuwd geraakt onder de aandacht voor hun mannelijke collega’s. Er zijn waarschijnlijk weinigen onder u die wel eens gehoord hebben van bijvoorbeeld Mies Elout-Drabbe (1875-1956), Rebecca van Gelder (1891-1945), of Greet Feuerstein (1893-1986).


Mies Elout-Drabbe, Bevroren zee (1916), Museum Domburg


Rebecca (Bobette, Bob) van Gelder, De goede partij (1934), Part. coll.


Greet Feuerstein, Portret van Jan de Gruyter (ca. 1927), Literatuurmuseum, Den Haag

De 24 kunstenaars in Vrouwenpalet hebben met elkaar gemeen dat zij zich verzetten tegen het traditionele verwachtingspatroon ten opzichte van schilderende vrouwen. Vaak waren zij ongetrouwd, of gescheiden, want eenmaal getrouwd, werd van hen verwacht dat zij zich aan het gezin en het huishouden wijdden, zelfs wanneer de echtgenoot ook kunstenaar was, zoals bijvoorbeeld bij de Groningse Ploegschilder Alida Pott (1888-1931) het geval was. Lou Loeber (1894-1983) bedong vooraf dat haar huwelijk kinderloos zou blijven.


Alida Pott, Landschap met boerenschuur (z.j.), Stichting De Ploeg (bruikleen Groninger Museum)


Lou Loeber, Molen (1922), Centraal Museum, Utrecht

 

De Nieuwe Vrouw – Veranderende posities van vrouwen in spraakmakende kunst
Singer Museum, Laren, t/m 8 januari 2023.

Deze tentoonstelling vertelt net als de tentoonstelling Vrouwenpalet het verhaal van veranderende maatschappelijke posities van vrouwen in de Nederlandse kunst vanaf ca. 1900. De website van het Singer Museum meldt:

‘In de schijnwerpers staan vrouwen die de barricade op gaan, nieuwe werkvelden betreden, meesterwerken scheppen, collecties aanleggen, een sigaret opsteken, met hun korte (of lange) coupe flaneren of op de fiets springen. Vrouwen die – keer op keer – tornen aan de ideeën van wat typisch ‘vrouwelijk’ of ‘mannelijk’ is, die met conventies breken en grenzen verleggen’.

(foto: Singer Museum)

In tegenstelling tot Vrouwenpalet worden in deze tentoonstelling echter ook werken getoond van hedendaagse kunstenaressen. Bovendien worden de werken van vrouwelijke kunstenaars gezet naast werken van hun mannelijke tijdgenoten en collega’s. Zo komen o.a. aan het bod: Charley Toorop, Marlene Dumas, Else Berg, Jan Sluijters, Iris Kensmil, Lou Loeber, Eva Besnyö, Isaac Israels, Helen Verhoeven, Thérèse Schwartze, Rineke Dijkstra en Leo Gestel.

 

Here we are! Women in Design 1900 – Today
Kunsthal Rotterdam, t/m 30 oktober.

De Kunsthal in Rotterdam heeft momenteel een boeiende tentoonstelling over vrouwelijke ontwerpers die actief waren vanaf het begin van de vorige eeuw. Niet zelden verdwenen de namen van deze vrouwen achter die van hun mannelijke collega’s, of erger, hun ontwerpen werden door diezelfde mannelijke collega’s gesigneerd. Een fraai voorbeeld daarvan in deze tentoonstelling is een van de ontwerpen van de Franse Charlotte Perriand (1903-1999).


Charlotte Perriand, LC4 chaise longue (1929), MOMA Museum, New York

Wie kent niet de beroemde chaise longue LC4 (1929) van Le Corbusier? Behalve dan, dat deze stoel niet ontworpen is door Le Corbusier, maar door Charlotte Perriand. Toen zij als 24 jaar jonge ontwerpster solliciteerde bij het ontwerpbureau van Le Corbusier, kreeg zij aanvankelijk nog te horen dat ‘hier geen kussentjes geborduurd worden’  (Trouw, 23-07-2022). Le Corbusier wist echter niet hoe snel hij haar in dienst moest nemen toen hij een maand later haar bijdrage aan de jaarlijkse Salon d’Automne in Parijs zag: een re-creatie van de inrichting van haar eigen appartementje, met door haar ontworpen ultramoderne stalen meubels. Het verhinderde hem overigens niet om zijn logo ‘LC4’ te zetten op de befaamde chaise longue. Inmiddels weten we beter.


Gunta Stolzl, Rood-groen tapijt (ca. 1927), Bauhaus-Archiv, Berlin

De tentoonstelling laat ook een enorm geweven wandkleed zien van Günta Stölzl (1897-1983). Hierboven is een ander, kenmerkend voorbeeld van haar werk te zien. Zij was een belangrijke, maar te lang genegeerde vrouw in de ontwikkeling van het Bauhaus, en was het eerste vrouwelijke afdelingshoofd van het Bauhaus.  

 

Johanna van Eijbergen – Markante Metaalkunstenaar


Johanna van Eijbergen, Messing vaasje (ca. 1905), Drents Museum

Helaas is de tentoonstelling Johanna van Eijbergen – Markante Metaalkunstenaar in het Drents Museum nét afgelopen. Bij metaalkunst wordt in eerste instantie uitsluitend aan mannelijke kunstenaars gedacht. Johanna van Eijbergen was dan ook uitzonderlijk, en vrijwel de enige vrouwelijke ontwerper van metaalkunst rond 1900, die naam maakte met haar werk. Zij bouwde in korte tijd een indrukwekkend oeuvre op als hoofdontwerper van de ateliers van metaalfabriek Dikkers & Co. Haar werk is niet alleen karakteristiek voor de rond 1900 heersende Jugendstil, maar onderscheidt zich bovendien door de manier waarop ze gestileerde dier- en plantmotieven naadloos laat samengaan met geometrische vormen.

 

De Zomer van Jeanne
Diverse musea

Jeanne Oosting, Mosselen en mandarijnen (na 1940)

Tenslotte: een paar van de zes tentoonstellingen van werk van Jeanne Bieruma Oosting zijn wegens succes verlengd:

Museum STAAL, Almen, t/m 30 oktober.
Museum Belvédère, Oranjewoud, t/m 2 oktober.
De Overtuin van het Lycklamahuis, Beetsterzwaag, t/m 23 oktober.

 

 

7 gedachten over “Nederlandse kunstenaressen in de hoofdrol

  1. Dag Jacqueline, dank je wel voor je mooie bericht. Fijn om te horen dat je mijn werk interessant vindt. Vrouwelijke kunstenaars hebben inderdaad mijn speciale interesse. Wanneer je regelmatig op de hoogte gehouden wilt worden, kun je je aanmelden voor de Nieuwsbrief. Stuur me dan even een mailtje (zie ‘contact’ pagina). Hartelijke groet! Marijke

  2. dag marijke ,
    ik had nog nooit van je gehoord .
    na het lezen van het boek :
    de vrouwen aan wie ik ’s nachts denk , van mia kankimaki
    raakte ik al bekend met artemisia , en ging meer lezen / bekijken van haar en andere vrouwen in het museum in enschede , en zeer onder de indruk van hun werk .
    via /via kwam ik op je website en ben heel blij verrast met wat ik zag/ las .
    prachtig , meer aandacht en erkenning voor werk van vrouwen .
    ik blijf je graag volgen met wat je doet , laat zien .
    hartelijke groet ,
    jacqueline

  3. Dag Marijke,
    Een paar vriendinnen genieten met mij mee
    van jouw “speurtochten”.
    Verrassend die vrouwen die nu beter zichtbaar
    zijn dan ooit.
    Warme groet,
    Wil

  4. Goed,Marijke,
    Genoten van je serie vrouwen in de kunst.
    Vaak ondergesneeuwd door mannen.
    Le Corbusier , Rodin….ongetwijfeld zullen er meer zijn.
    Boeven zijn het.

    Lv,gr, Thea B.

  5. Impressive!
    Ik vind oa die Alida Pott heel mooi. Waar hangt die nu? Drachten is wel erg ver!

  6. Wat mooi om met zoveel onbekende vrouwelijk kunstenaars kennis te kunnen maken op deze manier. Eens kijken hoeveel van de genoemde exposities bezocht kunnen worden.
    Dank zij jou kan ik dus niet rustig thuis blijven zitten, Marijke!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *