Het is beter een kaars aan te steken, dan over het duister te klagen

Teun Hocks, Untitled (2003), Part. coll.

We zitten weer in de donkerste dagen van het jaar. Letterlijk, maar ook figuurlijk. We dachten nog niet zo lang geleden de coronacrisis onder controle te hebben, en het ‘normale’ leven weer min of meer te kunnen opvatten, maar niets is minder waar. Het lijkt wel, alsof we terug bij af zijn. De media overspoelen ons met nieuwe, strenge maatregelen. Woorden als ‘boosterhaast’ en ‘prikspijt’ liggen voor in de mond. Het vieren van de feestdagen in de grote familie- of vriendenkring zit er voor de tweede keer op een rij niet in. Alles moet dus weer in het klein. Maar is dat zo erg? Het heeft wel wat, zo’n kleine, intieme kring rond wat kaarslicht. Er vinden vast meer mooie gesprekken plaats dan in een kamer die uitpuilt van de mensen. Een stukje rust in een doorgaans hectische maand.

 

In Museum Gouda – de kaarsenstad – was tot voor kort de tentoonstelling Kaarslicht te zien. Helaas zijn de musea nu weer dicht, maar ik kon een paar weken geleden nog even genieten van deze tentoonstelling van werken uit ruim 300 jaar kunstgeschiedenis: van de vroege zeventiende tot en met de negentiende eeuw. Mede door de inrichting, spaarzaam verlicht door bescheiden spotjes en (kunst)kaarslicht, wordt je als het ware de kaarsverlichte taferelen op de schilderijen ingetrokken. Hopelijk gaan de musea weer snel open; deze tentoonstelling is dan nog te zien tot 27 maart 2022.


Godfried Schalcken, Jonge vrouw die een oorhanger bewondert bij kaarslicht (ca. 1690), part. coll.

Kaarslicht. Kleine lichtpuntjes en een groot duister daaromheen. Meestal gezellig en intiem, soms de enige verlichting bij heimelijke en bedenkelijke transacties, soms geheimzinnig of zelfs dreigend. Het is voor schilders altijd een uitdaging geweest om overtuigende kaarsverlichte taferelen te schilderen. Het is een soort proeve van meesterschap, en een uitstekende kans om fraaie licht-donkercontrasten neer te zetten. In de kunstgeschiedenis zien we steeds weer schilders, die zich hier zelfs speciaal op toeleggen.

De tentoonstelling in Gouda opent met een indrukwekkend werk van Gerard van Honthorst (1592-1656): De bespotting van Christus, uit de Londense Collectie Spier. Hier vind je geen gezelligheid, al is het tafereel nog zo meesterlijk weergegeven door deze Utrechtse navolger van Caravaggio. Van Honthorst werkte jaren lang in Rome, en vanwege zijn virtuoze nachttaferelen kreeg hij de bijnaam Gherardo delle notte (Gerard van de nacht). Persoonlijk ben ik overigens meer onder de indruk van zijn Jezus voor de Hogepriester (niet op de tentoonstelling), een soort ‘filmstill’ op het hoogtepunt van een bijna tastbare spanning rond die cruciale vraag van de hogepriester: ‘Zijt gij het?’ Het speelt zich af in de door het duister omgeven lichtkring van slechts één kaars.


Gerard van Honthorst, Christus voor de hogepriester (ca. 1617), National Gallery, Londen

Een dergelijk tafereel past echter beter in de tijd voor Pasen. Op dit moment hebben we meer behoefte aan wat vrolijker kost, maar ook daarin voorziet Gerard van Honthorst.

Gerard van Honthorst, Musicerend gezelschap bij kaarslicht (1623). Nationaal Kunstmuseum, Kopenhagen

Dat slaat bij hem overigens al gauw om naar een complete braspartij. Er staat een kaars op tafel, maar deze is niet zichtbaar. Dit verhoogt het licht-donker contrast.


Gerard van Honthorst, De liederlijke student (1625). 125x156cm. Alte Pinakothek, München

Van een zeldzaam intieme, beschouwende kwaliteit is daarentegen het werk van Georges de la Tour (1593-1652). Bij hem geen drama of drinkgelagen, maar een unieke, overtuigende verstilling. Maria Magdalena wordt hier overigens nog uitgebeeld als bekeerde zondares, peinzend over haar verleden en toekomst. Het is een beeld dat inmiddels achterhaald is, maar dat wist de schilder niet.


Georges de la Tour, Magdalena met de rokende kaarsvlam (ca. 1640), Louvre, Parijs

Het avondlijk donker, slechts verlicht door een kaarsje in een lantaarn, is natuurlijk ook ideaal voor hofmakerij, zoals Gesina ter Borch (1631-1690) heel fijntjes laat zien in deze gewassen pentekening van een verliefd stelletje. Alles in het nette: hand in hand lopen de geliefden achter het dienstmeisje aan, die behalve lichtdrager natuurlijk ook chaperonne is.

Gesina ter Borch, Liefdespaar met meid bij kaarslicht (ca. 1655), Fondation Custodia, Coll. Frits Lugt, Parijs 

Voor een ander soort gezelligheid bij kaarslicht moeten we in de achttiende eeuw zijn. De hilarische serie van Cornelis Troost toont ons in vijf pastels hoe een avondlijk samenzijn van een groepje deftige heren heel keurig begint en vervolgens volledig en zeer luidruchtig uit de hand loopt.


(2) Cornelis Troost, De broeders raakten in gesprek (1740), Mauritshuis, den Haag

(3) Cornelis Troost, Het werd rumoerig in huis (1740), Mauritshuis, den Haag

Het zijn platen waarnaar je blijft kijken, vol veelzeggende details…


(4) Cornelis Troost, Iedereen voerde het woord DETAIL (1740), Mauritshuis, den Haag

De vijfde pastel draagt de veelzeggende titel: Wie nog kon lopen ging heen, wie dat niet meer kon, viel om. De hele serie is te zien op de site van het Mauritshuis.

Op negentiende-eeuwse schilderijen is het de winterse gezelligheid op straat die de aandacht trekt. De enige lichtbronnen zijn enkele kaarsen, die moeten wedijveren met het licht van de maan. Je ogen moeten als het ware even wennen, net als in de werkelijkheid, om te kunnen zien wat zich in het halfdonker om de kringetjes van kaarslicht heen afspeelt: markttaferelen, een processie, iemand die uit het raam kijkt.


Johannes Rosierse, Kermis bij avond (1841), part. coll.


Petrus van Schendel, Vismarkt bij avond (1841), part. coll.


Jean Jacob Verreyt, Stadsgezicht bij nacht met processie (1841), part. coll.

Het liefste decembertafereeltje is wat mij betreft echter het groepje kinderen (én grote mensen!), dat zich vergaapt voor een (kaars)verlichte Sinterklaas-etalage vol suikergoed en speculaas.


Jan Hendrik van Grootvelt, De uitstelling van suikerwerk voor het Sint Nicolaasfeest (1841), Noord Brabants Museum, Den Bosch

En dan is er dat kerstverhaal uit het atelier van Rembrandt. Op meesterlijke wijze heeft de schilder van dit intieme tafereel de heilige familie afgebeeld rond het licht van één enkele kaars. De kaars zelf is niet zichtbaar, want Maria zit er, voor ons kijkers, vóór. Het licht-donker contrast is daardoor des te sterker. Het meest lichte stukje in het schilderij is het boek dat Maria leest, een boek dat ongetwijfeld een bron van wijsheid vormt – misschien het Oude Testament – net zoals Maria zelf in de kerkelijke traditie ‘Zetel van Wijsheid’ wordt genoemd. Tegelijk is dit óók een heel alledaags tafereeltje.


Rembrandt van Rijn (atelier van), De heilige familie bij avond (ca. 1645), Museum Het Rembrandthuis (langdurige bruikleen van het Rijksmuseum), Amsterdam

Jozef – steevast afgebeeld als een oude man – is in slaap gesukkeld. Hij heeft het touw waarmee hij het wiegje schommelde nog in de hand. Baby Jezus slaapt ook, zo te zien weldoorvoed en tevreden. Dit groepje neemt slechts een klein deel van het relatief grote doek (66x78cm) in beslag. Eromheen is de schemerige suggestie van ruimte, een trap, een raam, een deur, een tafel met spulletjes. Alle aandacht gaat naar dat kleine groepje dat in de veilige kring van het licht van die ene kaars tot rust is gekomen in een grote, donkere en naar zal blijken zeer onveilige wereld.

Ons kerstfeest kon er ook wel eens ongeveer zo gaan uitzien. We hadden het ons heel anders voorgesteld.

Maar laten we niet al te veel mopperen. Er schiet me een oud gezegde te binnen: Het is beter een kaars aan te steken, dan over het duister te klagen.

Goede feestdagen!!


Godfried Schalcken, Jong meisje met kaars (1670-75), Palazzo Pitti, Florence

4 gedachten over “Het is beter een kaars aan te steken, dan over het duister te klagen

  1. Terwijl we samen genieten van een rustige avond met onder andere kaarslicht, daalt er een rust over me bij het zien van jouw mooie presentatie rond het fenomeen kaarslicht.
    Toen gaf het sfeer en dat doet het nog en zal het blijven doen.
    Dank je wel Marijke. Ook voor jou en de jouwen een warme kerst.

  2. Wat een passende tento, Marijke. En zo prachtig eindigend met dat kleine gezelschap. Mooi rond geheel met de kaars als lichtend middelpunt. Ik heb plots vrede met de beperkende maatregelen. Dank!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *