Dit blog is een verzoeknummer van een trouwe lezeres, die zich afvroeg waarom vrouwen op oude schilderijen vrijwel altijd worden afgebeeld als gladde, bleke wezens met weliswaar fraaie hoofdharen, maar zonder enige lichaamsbeharing en zelfs met geschoren wenkbrauwen en hoge, geëpileerde voorhoofden. Een interessante vraag. Het blijkt een uitdagend onderzoeksterrein, waar een breed scala aan onderwerpen elkaar overlapt: (lichaams)haar, haardracht, schoonheidsidealen en ideologische beelden van hoe ‘vrouwelijkheid’ wordt opgevat, en hoe dit alles vormgegeven wordt in de loop der tijden.
Hans Memling, Vanitas (1485), Musée des Beaux-Arts de Strasbourg
Er is overigens niets nieuws onder de zon: ook in onze eigen tijd wordt voornamelijk over vrouwelijk lichaamshaar gesproken in een context van ontharingsmiddeltjes en ladyshaves. Vrouwelijk lichaamshaar is taboe. Een enigszins pikant blog over haar haar.
Het weghalen van lichaamshaar blijkt van alle tijden en plaatsen te zijn. Er zijn bijvoorbeeld in het mediterrane gebied recepten voor ontharingsmiddeltjes gevonden die maar liefst 5000 jaar oud zijn. Het verwijderen van lichaamshaar kan natuurlijk allerlei redenen hebben. Eén van die redenen is dat lichaamsbeharing bij vrouwen wordt gezien als mannelijk, of zelfs dierlijk, en dus ‘onvrouwelijk’ en afstotelijk. Een andere reden is de ont-seksualisering en infantilisering van de vrouw: een ‘haarloze’ vrouw is een meisje, onschuldig, kuis en onvolwassen, maar ondertussen o zo aantrekkelijk. Freud zou zeggen: hier openbaart zich een angst voor de volwassen vrouwelijke seksualiteit. Maar lang vóór Freud bestond al het vrouwelijk schoonheidsideaal van de gladde, haarloze huid.
Pygmalion en het standbeeld, Illuminatie uit: Guillaume de Lorris en Jean de Meun, Roman de la Rose (Brugge, ca. 1490), British Library, Harley 4425 f178v
Zo’n 90% van de hedendaagse vrouwen verwijdert met enige regelmaat haar van haar lichaam: benen, oksels, schaamhaar, wenkbrauwen, onderarmen. Vrouwen, die niet aan dit gladde, geschoren beeld willen voldoen en hun natuurlijke beharing met rust laten, blijken niet zelden te worden neergezet als extreem feministisch, oversekst, agressief en ‘mannelijk’. Er worden blijkbaar karaktereigenschappen en verwachtingspatronen gekoppeld aan de hoeveelheid lichaamshaar van een vrouw. Dit wijst op een ideologisch beeld van wat opgevat wordt als ‘vrouwelijkheid’, een beeld dat gebaseerd is op uiterlijkheden die niet in de eerste plaats met biologische lichaamskenmerken te maken hebben. Kortom: het is een gender-kwestie.
Raphael, Portret van een jonge vrouw met eenhoorn (ca. 1505), Galleria Borghese, Rome
Haar, haardracht en lichaamshaar hebben dus veel betekenislagen. Loshangend haar, maar dan wel keurig gekruld en gekamd, en het liefst blond, is teken van meisjesachtige onschuld. In bovenstaand portret wordt dit nog eens onderstreept door de eenhoorn. Dit mythische dier zou alleen getemd kunnen worden door een jonge, kuise maagd.
Wanneer de haren echter woest om het vrouwenhoofd wapperen, is dit eerder een teken van gevaarlijke seksuele uitspattingen, zoals bij de Heksen van Hans Baldung Grien. Let bij de houtsnede van Grien vooral ook op de middelste heks, die met haar armen omhoog staat en een ongehoorde bos okselhaar vertoont.
Hans Baldung Grien, Heksensabbat (ca. 1508), ingekleurde houtsnede
De ideale vrouw uit middeleeuwen en renaissance heeft blonde, krullende haren, blanke huid, rode lippen en wangen, ronde, niet al te grote borsten die (te) hoog geplaatst zijn, brede heupen en een rond buikje, nauwelijks wenkbrauwen, een hoog voorhoofd, een slanke, lange hals en kleine handen en voeten. Om de huid nóg blanker te laten lijken, werden niet zelden crèmes met daarin het giftige loodwit toegepast.
Zondeval, Salzburger Missaal Clm15710, f60v (1478-1489), Bayerische Staatsbibliotheek München
Hans Memling, Eva. Zijvleugel kleine triptiek van de H. Johannes de Doper (ca 1485), Kunsthistorisch Museum, Wenen
Jan Massys, Suzanna en de ouderlingen (ca. 1550), Phoebus Foundation, Antwerpen
Bijbelse verhalen waren vaak dankbare aanleidingen voor het weergeven van allerlei niets verhullend naakt, zoals blijkt uit bovenstaande Suzanna. De Bijbelse Bathseba figureert in veel middeleeuwse religieuze getijdenboeken, en ondanks – of dankzij? – haar uiterlijk van onschuldige, ideale vrouw werd zíj als de verleidster van David gezien, in plaats van slachtoffer van zíjn hormonen (voor wie de verhalen niet kent, zie resp.: Daniël 13 en 2 Samuel 11).
Jean Bourdichon, Badende Bathseba (ca, 1413), Getijdenboek van Lodewijk VII, Getty Center, Los Angeles
Bathseba, Getijdenboek van Claude Molé (Parijs, ca. 1500), Morgan Library MS M.356 f30v
Uiteraard werd in allerlei zedepreken de innerlijke schoonheid van de vrouw boven haar uiterlijke schoonheid gewaardeerd. Haar uiterlijk diende hooguit haar deugdzame, kuise, sobere innerlijk te weerspiegelen: zij werd geacht ingetogen gekleed te gaan in donkere kleuren en, zeker als zij getrouwd was, met bedekt hoofd.
De juiste kleding, korsetten, en hoofddeksels maken of kopen, en dan nog het epileren van wenkbrauwen en haarlijn, scheren, en ontharen, het kost nogal wat tijd en vaak ook veel geld. Het is daarom logisch dat het vooral de vrouwen uit de gegoede standen waren, die zich hiermee bezig hielden. Een vrouw die niet in alle weersomstandigheden op het land hoefde te werken, was het levende bewijs van de rijkdom van haar echtgenoot of vader, die haar ruimschoots kon onderhouden. In de praktijk was het uiterlijk in gegoede kringen dus wel degelijk belangrijk als statussymbool en vertoon van rijkdom.
Rogier van der Weijden, Portret van een jonge vrouw (1460), Nat. Gallery of Art, Washington DC
Antonio Pollaiuolo, Portret van een jonge vrouw (ca. 1465), Museo Poldi Pezzoli , Milaan
Petrus Christus, Portret van een jonge vrouw (1470), Gemäldegalerie, Berlijn
Sandro Botticelli, Portret van een dame (Simonetta Vespucci) (1475-1480), Städel Museum, Frankfurt
Ook Maria als de Vrouw der vrouwen werd naar dit ideaal gemodelleerd: blank, blond en glad, terwijl het uiteraard waarschijnlijker is dat Maria een donkerder huid en donker haar had.
Stefan Lochner, Maria in de rozentuin (ca. 1448), Walraff-Richartz Museum, Keulen
Getijdenboek van Maria van Bourgondië (Vlaanderen, ca 1477), Codex Vindobonensis 1857 folio 23v-24r. Nationale Bibliotheek Oostenrijk
Sandro Botticelli, Madonna met boek (1480), Museo Poldi Pezzoli, Milaan
Een extreem voorbeeld van het gepolijste schoonheidsideaal, mét het (on)nodige naakt, is Fouquet’s Madonna met serafijnen en cherubijnen. De overdreven stilering van deze Madonna draagt bij aan de onwereldse sfeer van het werk: Maria wordt hier afgebeeld als hemelkoningin, getroond en gekroond, omgeven door engeltjes. Tegelijkertijd lijkt Maria’s naakte borst hier eerder te dienen ter decoratie, en niet zozeer als voedende bron voor het Kindje dat er helemaal geen belangstelling voor heeft. Saillant detail is dan ook, dat Agnès Sorel (1422-1450), maîtresse van de Franse koning Charles VII, en bekend om haar schaamteloos lage decolletés, zeer waarschijnlijk model stond voor dit werk.
Jean Fouquet, Madonna met Kind, omringd door serafijnen en cherubijnen (1452-58), Rechterdeel van het Melun tweeluik, Kon. Mus. voor Schone Kunsten, Antwerpen
Historische ontharingsmiddeltjes liegen er overigens niet om. Recepten voor ontharingsmiddelen op basis van sterk alkalische goedjes, die het lichaamshaar als het ware ‘wegsmelten’ werden al millennia lang doorgegeven, en zijn terug te vinden in de populaire middeleeuwse ‘geheimenboeken’, waarin behalve allerlei obscure alchemistische wijsheden ook adviezen en recepten voor een gezond dagelijks leven staan.
Kruiden en Receptenboek (Nederland, ca. 1475), ms. BPL 3382, Universiteitsbibliotheek, Leiden
Hoe gezond sommige adviezen zijn, kun je je afvragen. Een geheimenboek uit 1532 vermeldt bijvoorbeeld het volgende recept (probeer dit niet thuis):
Kook een oplossing van een pint arseen en een achtste pint ongebluste kalk. Ga naar een bad of een warme kamer en smeer het medicijn op het te ontharen gebied. Wanneer de huid warm aanvoelt, was deze dan snel met heet water, zodat het vlees niet loslaat.
Caterina Sforza (1463-1509) geeft in haar geheimenboek Experimenti (eind 15e eeuw) eenzelfde instructie, maar adviseert dat je het mengsel op de huid moet laten liggen gedurende ‘de tijd die nodig is om twee “Onze Vaders” te zeggen’. Andere recepten vermelden mengsels van varkensvet, mosterd en jeneverbessen, een aftreksel van zwaluwen, of een mengsel van kattenpoep en azijn. Je moet er tenslotte wel wat voor over hebben.
Lorenzo di Credi, Portret van Caterina Sforza (ca. 1481), Pinacoteca Civica di Forlì, Italië
Dat Sforza, dochter van de hertog van Milaan en een bekende schoonheid, haar eigen schoonheidsmiddeltjes gebruikte, lijkt logisch. Een enkele onderzoeker beweert zelfs te hebben aangetoond dat zij het model was voor Botticelli’s Geboorte van Venus, en niet, zoals meestal wordt aangenomen, de Florentijnse Simonetta Vespucci (1453-1476). In ieder geval vertoont Botticelli’s Venus het summum van het gladde, vrouwelijke schoonheidsideaal.
Sandro Botticelli, De geboorte van Venus (1485), Uffizi, Florence
Terwijl de kunstenaars van de Zuid Europese renaissance zich lieten inspireren door de geïdealiseerde beelden uit de klassieke oudheid, zoals ook blijkt uit Botticelli’s Venus, ontwikkelden de Noordelijke Vlaamse Primitieven eerder een sterk realisme in de kunst. Zij schuwden ook de weergave van lichaamsbeharing niet. Een prachtig voorbeeld is Van Eyck’s Eva en Adam op het Gentse Altaarstuk Het Lam Gods: Adam en Eva zijn weergegeven in hun natuurlijke staat, met haar op alle plaatsen waar je haar mag verwachten. Elk haartje is bovendien minutieus geschilderd.
Jan van Eyck, Adam en Eva, zijpanelen (bovenste register, geopend) van het altaarstuk Het Lam Gods (1432), St. Baafskathedraal, Gent
Het overwegend gladde schoonheidsideaal blijft niettemin bestaan in de opeenvolgende eeuwen, al wisselen de idealen rond het vrouwelijk figuur wel: slank, mollig of met een ingesnoerde wespentaille… en de meeste vrouwen doen enthousiast mee aan de heersende lichaamsmode van hun tijd. Vrouwelijk lichaamshaar blijft echter beschouwd worden als enigszins gênant, onhygiënisch, of een teken van ongebreidelde en ’tegennatuurlijke’ erotiek: iets negatiefs, maar… tegelijkertijd o zo spannend.
Jean-Honoré Fragonard, Meisje met hond (ca. 1770), Alte Pinakothek, München
Een pikant voorbeeld hiervan komt uit de periode van de rococo, waarin het vrouwelijke sterk verbonden wordt met het natuurlijke (lees: ‘lagere’), in tegenstelling tot het mannelijke, intellectuele. Fragonard laat ons op zijn ondeugende schilderij Meisje met hond (ca. 1770) een jongedame zien met een gladde, blanke huid, maar… waar haar schaamhaar hoort te zitten, kwispelt het staartje van haar hondje.
Waar gladheid de norm is, bestaan uiteraard ook uitzonderingen: van harige heiligen en ‘beasty girls’ tot Julia Roberts. Daarover gaat het in het volgende blog.
Voor een overzicht van geraadpleegde literatuur, klik HIER.
En weer zoveel mooie schilderijen gezien! Echt prachtig
Dag Marijke, prachtig blog, ik moest er zo om lachen. Dankjewel!
Je schrijft zo fijn.
En tja, dat haar! Middeltjes van nu toch wel wat beter (het vlees laat niet los 🤣 jakkie). Ik kijk uit naar het vervolg!
Het wordt hoog tijd om mijn benen weer eens te ontharen. Een kostelijke nieuwsbrief, dank je, Marijke.
Leuk om te lezen.
Moet al lezend denken aan de net overleden Erwin Olaf die in zijn fotografie de huid juist zo zichtbaar wilde maken.
Times they are changing……
Hoogst informatief, interessant en erg leuk om te lezen.
Wat een leuke blog, ik heb genoten 🙂
Kostelijk verhaal Marijke! Het vrolijkt mijn regenachtiige avond in Oslo helemaal op.
leuke blog, Marijke
Superleuke en interessante blog 😁
Hallo Marijke, dank voor onderhoudende nieuwsbrief over “de naakte aap”, en ja wie zal het zeggen welke lichaamsharen sieren of ontsieren. Ik zag geen portret van een vrouw met haar op de tanden! Het portret van Rogier van der Weijden kan (wat mij betreft) zo in een Vogue…… Ik ben al benieuwd naar het volgende blog.