Gras

“ …maar het gras was er eerder en zelfs daarvoor onopvallend laag-bij-de-gronds kruipend en grenzeloos groeiend de oortjes spitsend op snelle groene voetjes alles in bezit nemend ongeduldig bloeiend met rossige pluimen feestelijk wuivend onder een veelkleurige zon verhongerd verzengd verdroogd tot geurig prikkerig prikkelend hooi kruidige herinnering in geel en grijsgroen maar het ontspruit  opnieuw jong en groen mals en sappig voor hongerige malende monden van melk en honing steppes pusztas savannes toendras pampas prairies schorren kwelders weilanden olifantengras torretjesgras beestjesgras scharrelgras wereldbreed tapijt zijdegroen onder zon en regen dauwparels in haar schoot met bloemen getooid verleidelijk onuitroeibaar tot in lengte van dagen en zelfs daarna…

…laten we liggen in het gras er is meer dan tijd tussen erop en eronder ”

(tekstgedeelte uit GRAS, handgebonden leporello, combinatie van fotopolymeer-ets, linoleumdruk en sjabloondruk; MvD 2012)

Gras (1)

De Grassenfamilie is één van de plantenfamilies met de meeste soorten op aarde. Leden van deze familie komen op alle werelddelen voor. Op Antarctica komen maar twee bloeiende plantensoorten voor; één daarvan is een gras: Antarctische smele (Deschampsia antarctica). Fossiele vondsten bewijzen dat Grassen al rond 55 miljoen jaar geleden ontstonden.

Gras15

Met ongeveer 10 000 soorten staan de Grassen op de vierde plaats in de lijst van grootste plantenfamilies, na resp. de Composieten, de Orchideeën en de Vlinderbloemigen (waartoe de peulvruchten behoren). Kijk je echter naar fysieke hoeveelheden, zeg maar biomassa of bedekkingsgraad, dan staan de Grassen zonder meer nummer één. Dat geldt al evenzeer voor hun enorme ecologische en economische belang. In Europa  komen ongeveer 1200 wilde grassoorten voor, in Nederland 140.

gras2

De mens kan geen gras verteren. Hij bezit namelijk geen verteringssappen die de cellulose in gras kunnen verteren. De zaden van grassen bevatten echter voornamelijk zetmeel en zijn goed verteerbaar voor de mens. Graszaden vormen al sinds mensenheugenis ons basisvoedsel; denk aan granen als bijvoorbeeld tarwe, rogge, rijst en mais. Een aanzienlijk deel van de rest van ons voedsel wordt gevormd door grazende dieren die ook weer van gras afhankelijk zijn. Planteneters kunnen gras verteren dankzij de aanwezigheid van micro-organismen in hun gecompliceerde maag-darmstelsel. En granen als tarwe, rijst en maïs vormen meer dan 50% van ons dieet, en zonder ons vee, dat haver, gras en hooi eet, hadden we ook geen melk, kaas of wol gehad, geen lastdieren en veel minder vlees. Grassen zorgen uiteindelijk, direct of indirect, voor 95% van de menselijke voedselbehoefte.

Gras (6)

Grassen lijken soms wel mensen. Grotere opportunisten zijn er niet onder de planten. Geen wonder dat we er zo goed mee overweg kunnen. Grassen hebben zich gespecialiseerd in een grote mobiliteit, een grote variatie in aanpassingen aan verschillende milieus. Ze hebben afgezien van het vormen van hout (waarmee bomen hun plaats in ecosystemen handhaven) om snel te kunnen groeien en snel nieuwe bodems te kunnen bezetten. Een grasplant kan heel snel overgaan tot voortplanting, zodat de soort in korte tijd een nieuw verworven terrein kan bezetten. Ze overleven niet door massa en kracht, zoals bomen dat doen, maar door het vermogen snel met grote aantallen vrijgekomen grond te bezetten.

Gras (16)

Waarom is het begraasde gras zo succesvol? Dat is omdat het zijn investering voornamelijk onder de grond houdt. Het slaat zijn voedselvoorraad in zijn wortels op. De groei ontstaat in een verdikking net boven of net onder de grond. Dit maakt dat het helemaal niet erg is wanneer een grazend dier alle sprietvormige bladeren boven de grond opeet, want het kan binnen korte tijd door uitstoeling weer nieuwe bladeren vormen vanuit de energiereserves in de wortels. Ook een steppebrand deert het gras niet.

Gras (18)

GRAS, een handgedrukte en gebonden leporello (uitgevouwen 15 meter lang), over het gewoonste, maar wellicht ook belangrijkste plantje ter wereld.