De zomer van Jeanne


Jeanne Oosting, Citronnade (1967), reliëfets (© Museum Maassluis)

Het is zomer. En het is De zomer van Jeanne. Maar liefst vijf musea in Nederland trakteren op een tentoonstelling van haar werk:  Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994), freule van geboorte, die opgroeit op landgoederen als Oranjestein en Lauswolt in Friesland, en Kasteel de Cloese in Lochem. Die helemaal geen freule wil zijn, maar kunstenaar, tegen de wil van haar ouders en haar omgeving, en tegen de tijdgeest in. Die de adellijke naam ‘Bieruma’ schrapt uit haar signatuur, maar door haar vele kunstenaarsvrienden ‘Biertje’ wordt genoemd. Die niet kan koken of huishouden, in Parijs straatarm is en in afgekloven appartementen met wandluizen woont, maar uiteindelijk in staat blijkt om Het Elger in Almen en een pand aan het Amsterdamse Oosterpark te kopen. En ondertussen één van de meest vernieuwende Nederlandse grafici van de twintigste eeuw wordt. Ze werkte, haar hele leven lang – en wie het jargon onder kunstenaars kent, weet dat ‘werken’ staat voor kunst maken en niks anders.

 

In een interview met Jeanne Oosting uit 1981 (ze is dan 83 jaar oud) vraagt de interviewer of zij ooit zal ophouden met werken. Haar antwoord luidt: ‘Jazeker, als de dood komt…. Dan moet ik wel. Dan leg ik mijn kwastjes neer…. Waarschijnlijk niet eens schoongemaakt, dan vallen ze zo uit m’n handen!’  (Oosting, 1981)


Jeanne Oosting, in een interview uit 1981 (URL: https://www.youtube.com/watch?v=QoELNbwfmQ8)

Het is echter vooral haar grafische werk dat haar grote betekenis als kunstenaar bepaalt. Zij wordt inmiddels beschouwd als een van de belangrijke vernieuwers op grafisch gebied in Nederland in de twintigste eeuw, wat vooral te danken is aan het werk, dat zij in Parijs maakte in de jaren dertig. Dit grafische werk werd zelden getoond in musea. Tot nu.

Begin april 2022 startte een reeks van vijf tentoonstellingen van werk van Oosting: het Henriëtte Polak Museum (Zutphen) toont een fraai en veelzijdig overzicht van haar oeuvre, zowel schilderijen als grafisch werk, gecombineerd met foto’s en egodocumenten uit de eigen collectie. In Museum Belvédère (Oranjewoud) ligt het accent op grafisch werk. Het grafisch centrum van de Stichting Nobilis, in het Friese Fochteloo, toont uit hun omvangrijke eigen collectie een uitgelezen selectie van Oostings grafiek. Museum Maassluis toont een keur aan reistekeningen en late grafiek, met als thema ‘De poëzie van het dagelijks leven’. Tenslotte laat Museum STAAL in Almen een kleine selectie van haar werk uit privébezit zien.


Jeanne Oosting, Zelfportret (ca. 1930-1940), olieverf, Museum Maassluis (foto: Dolf Tielkemeijer, mei 2022)

In  de adellijke sfeer waarin Jeanne opgroeit is het ongehoord dat een vrouw een eigen loopbaan ambieert, laat staan dat zij kiest voor het bedenkelijke bestaan van kunstenaar. Een professionele carrière in de kunsten wordt als onfatsoenlijk beschouwd en als onverenigbaar met de vrouwelijke natuur. Haar ouders, en vooral haar vader, zijn dan ook mordicus tegen haar keus. Het zou haar alle kansen op een huwelijk ontnemen. Dat neemt Jeanne voor lief. Ze besluit om niet te trouwen: ‘Je kunt toch geen twee heren dienen?’ (Oosting, 1981)

In het interview uit 1981 noemt Jeanne haar keus voor het kunstenaarschap een rechte weg, een roeping. ‘Ik kon niet anders’, zegt zij. Ze gruwde van het benauwde leven van vrouwen in de kringen waarin ze opgroeide. Ze geeft hier in 1934 op scherpe wijze uiting aan in de lithografie Une vie manquée: Een gemankeerd leven.


Jeanne Oosting, Une vie manquée, lithografie uit de map Accents Plaintifs (1934) (© Museum Belvédère)

Op niets ontziende wijze beeldt zij een adellijke dame af: recht, scherp, de mond stijf gesloten, de handen werkloos, de voeten, geschoeid in puntige ‘zit-schoenen’ strak naast elkaar op een kussentje, een opgedroogde figuur in een donker, benauwd, ouderwets interieur.

In 1929 laat Jeanne zich door een vriendin, de beeldhouwster Charlotte van Pallandt, overtuigen dat het een goed idee is om naar Parijs te gaan. Dat dit bij haar thuis – ondanks het feit dat ze inmiddels 31 jaar is – niet zonder slag of stoot gaat, moge duidelijk zijn. Ze noemt het haar ‘Parijse veldslag’, die ze uiteindelijk wint. Niettemin hoopt haar vader haar te ontmoedigen door haar een toelage toe te kennen waarvan ze nauwelijks kan leven. Financieel heeft ze het dus zwaar, zeker zolang ze haar werk nog hooguit mondjesmaat, en voor kleine bedragen verkoopt. Maar ze gaat.

In Parijs gaat er een wereld voor haar open. Ze ontmoet er Nederlandse kunstenaars, mannen en vrouwen, die al langer in Parijs wonen en werken en wordt in hun kring als volwaardig lid opgenomen. Ze maakt voor het eerst (!) kennis met werk van de Franse impressionisten, en met werk van Cézanne en Gauguin. Ze ervaart deze kennismaking als een bevrijding.


Jeanne Oosting, Landschap bij Clamart (ca. 1937), olieverf, Museum Maassluis (foto: MvD, mei 2022)

Een werkelijke revolutie in haar werk vindt echter plaats wanneer zij in het Parijse atelier van de Britse graficus Stanley Hayter (1901-1988) terecht komt, en zich verdiept in zijn experimentele grafische technieken.


Jeanne Oosting aan het werk in het Atelier17, van Stanley Hayter, Parijs (© Marienwaerdt, Beesd)

In Parijs maakt Jeanne haar meest vernieuwende en interessante werk, niet alleen technisch, maar ook thematisch. Het is eigenlijk verbijsterend, hoe groot het verschil is tussen dit grafische werk, en het werk dat ze later in Nederland maakt. Vakgenoten roemen haar dan ook voornamelijk om haar Parijse grafiek. Bij het grote publiek is dit werk echter lang onbekend gebleven. Dit heeft er veel mee te maken, dat het als ‘zwaar’, moeilijk, melancholiek, schokkend…. kortom: ‘onvrouwelijk’ werd beschouwd.


Jeanne Oosting, L’oubli, lithografie uit de map Accents plaintifs (1934) (© Museum Belvédère)

Na een dag keihard werken op haar atelier, volgt Jeanne vaak ’s avonds nog lessen bij anderen, of gaat ze naar het theater of het circus, waar ze ook weer inspiratie opdoet voor series etsen en lithografieën.


Jeanne Oosting, Divertissement (1934), lithografie, Part. coll. (foto: MvD, mei 2022)

Ze werkt als een paard, vaak onder erbarmelijke omstandigheden, lijdt kou en soms zelfs honger, is soms eenzaam en heeft depressieve perioden. Ze lijdt onder financiële zorgen, de verstoorde verhouding met haar ouders, en heeft last van een grote onzekerheid over haar kunstzinnige kennis en vaardigheden. In feite is ze steeds bezig om te bewijzen dat ze ‘goed genoeg’ is voor de loopbaan die ze gekozen heeft.

Haar werk is in toenemende mate observerend, inzoomend op de essentie, sfeer of innerlijke gemoedstoestand.


Jeanne Oosting, Méditation triste, lithografie uit de map Les Solitudes (1934), Museum Henriëtte Polak (foto : MvD, mei 2022)

Meer en meer gaat zij zich interesseren voor de zelfkanten van het Parijse nachtleven. Dit was geen ongebruikelijk thema voor kunstenaars. Edouard Manet, Edgar Degas, Henri Toulouse-Lautrec, en vele anderen, van wie Jeanne de werken in de Parijse musea ziet, hielden zich hier al mee bezig. Wat in Jeannes geval echter volkomen ongebruikelijk is, is dat zij zich als vrouw alleen in dat nachtleven begeeft om haar onderwerpen te vinden. Het benadrukt nogmaals haar vrijgevochtenheid, maar ook haar drang, om alle aspecten van het stadsleven vast te leggen: niet alleen de glans en glitter, maar ook de trieste ellende en uitzichtloosheid. Jeanne gaat zelfs tekenen in een bordeel, en tekent er de dames van de nacht.


Jeanne Oosting, Chairs (1931), zoals tentoongesteld in Museum Henriëtte Polak, Zutphen (foto: MvD, mei 2022)


Jeanne Oosting, twee lithografieën uit de serie Chairs (1931), (fotos: MvD, april 2022)

De serie Chairs – Frans voor ‘vlees’ – is een indrukwekkende reeks van vrouwelijke naakten, onopgesmukt en van een rauwe alledaagsheid die het publiek schokt. Collega’s noemen het werk ‘solide en stoer’, conservatoren noemen het ‘pikant’, recensenten noemen het feit dat een vrouw dergelijk werk maakt ‘onvrouwelijk’, en het publiek – voor zover het deze serie te zien krijgt – is geschokt.  Het werk verdwijnt daarom al snel in de kast, waar het bijna een eeuw blijft liggen. De hele serie is nu te zien in Museum Henriëtte Polak en in Museum Belvedère.


De biografie van Jeanne Oosting, door Jolande Withuis, met op de omslag Jeannes Zelfportret in werkkiel (1936)

Regelmatig stuurt Jeanne een hele lading werken met vrienden mee naar Nederland, voor allerlei exposities waaraan ze meedoet. Het commentaar is wel eens, dat ze té veel exposeert, en dan met groen en rijp werk door elkaar. Hieruit spreekt ook weer haar enorme drang, zich te bewijzen en erbij te horen. Desalniettemin is ze succesvol en krijgt naam in Nederland. Het Zelfportret in werkkiel (1936) is het eerste werk waarop ze zichzelf als schilder afbeeldt.


Jeanne Oosting, Kerst 1939 (1940), lithografie, Rijksmuseum Amsterdam

Dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Uit bovenstaande lithografie  blijkt wel, hoe dreigend de sfeer is rond Kerst 1939. In het voorjaar van 1940 ontvlucht Jeanne Parijs, maar de oorlogsomstandigheden dwingen haar al snel om naar Nederland terug te keren. Ze vindt een primitief onderkomen aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het zijn roerige jaren. Jeanne besluit niet in te gaan op de uitnodiging van de bezetter om zich aan te melden bij de Kulturkammer. Dat betekent, dat ze zich niet meer in het openbaar als kunstenaar mag profileren. Het is echter ook een statement, niet met de bezetter te willen collaboreren. Gelukkig krijgt ze enkele opdrachten van particulieren en voor boekillustraties. Jeanne zal na de oorlog niet meer naar haar geliefde Parijs terugkeren om er te wonen.

Haar talent om ook de minder mooie kanten van het leven op aangrijpende wijze weer te geven, blijkt uit haar grafiekmap Oorlog, waarvoor ze in februari 1954 de vredesprijs voor Grafiek ontvangt.  In februari 1953 geeft zij ook gehoor aan de oproep van de Amsterdamse krant Het Parool, aan kunstenaars, om verslag te doen van de Watersnoodramp. Onder zeer primitieve en moeilijke omstandigheden verzamelt zij materiaal, die zij thuis uitwerkt tot een serie lithografieën met de titel Watersnood.


Jeanne Oosting, Bombardement, ets uit de map Oorlog (1953), en lithografie uit de map Watersnood Zeeland (1953), Museum Henriëtte Polak (foto’s: MvD, mei 2022)

Naarmate ze ouder wordt, vindt ze haar inspiratie vooral thuis, in haar eigen omgeving. Haar werk na 1960 is echter vooral decoratief en kleurrijk. De kleurenhoutsnede en kleurenlitho voeren de boventoon, al blijft ze ook experimenteren met de reliëfets – een techniek die ze van Hayter leerde.


Jeanne Bieruma Oosting, Winterzon, vierkleurenlino (z.j.), Coll. Stichting Nobilis, schenking Pieter Jonker


Jeanne Oosting, De Kersendief (z.j.), vierkleurenlino, Coll. Stichting Nobilis, schenking Pieter Jonker


Prent van de maand,  NRC handelsblad 05-04-1974


Jeanne Oosting, Mosselen en mandarijnen (na 1940), reliëfets, Part. coll. (RKD)

Jeanne was een gedreven kunstenares, die rechtlijnig op haar doel afging. Ze ontworstelde zich aan het milieu waarin ze opgroeide, werkte keihard, was niet te beroerd om zich te schikken naar de meest primitieve omstandigheden. Bij haar dood in 1994 werd Jeanne herdacht als de ‘schilderes van het kleine geluk’, en werd geprezen ‘omdat ze het gewone leven feestelijk wist te belichten’  (Withuis 2021, 412-413).


Jeanne Oosting, Interieur met stoel (ca. 1960), aquarel (L), en kleurenhoutsnede (R), Museum STAAL, Almen


Jeanne Oosting, De stoel (z.j.), kleurenlino, Special Collections, Universiteitsbibliotheek Leiden

Dit gaat op voor Jeannes schilderijen en aquarellen, en haar latere kleurrijke, decoratieve houtsneden, litho’s en etsen. Deze laten haar buitenwereld zien. Wat er bij haar overlijden echter niet werd genoemd, was haar grafische werk uit de jaren dertig, waarin ze ons een andere wereld toont, die vaak ongemakkelijk, melancholiek of zelfs macaber is. In haar tijd werd dit werk afgeschilderd als schokkend en ‘onvrouwelijk’; het werd doodgezwegen en niet meer getoond.


Jeanne Oosting, lithografie uit de serie Chairs (1931), (© fotos: MvD, Museum Belvédère, april 2022)

Gelukkig is Jeannes Parijse werk nu uit de kast gekomen. Dit blog toont maar een topje van de ijsberg. De tentoonstellingen zijn nog te zien t/m 21 augustus in Museum Henriëtte Polak, Museum Belvédère en Stichting Nobilis, tot 18 september in Museum Maassluis, en tot 30 oktober in Museum STAAL.

 

Bronnen (o.a.):
Peter Kooij en Pieter Jonker, Jeanne Bieruma Oosting en de prentkunst, Oosterwolde 2022

Hans Redeker, Jeanne Oosting, Zutphen 1979
Marlies Stoter, Jeanne Bieruma Oosting. Een overzicht, Leeuwarden 1988
Jolande Withuis, Geen tijd verliezen, Amsterdam 2021

4 gedachten over “De zomer van Jeanne

  1. Lieve Marijke, bedankt extra voor deze blog. Geweldig uitgewerkt weer. Van jou niet anders gewend. Je kent me dus je weet dat vooral het grafische werk me zeer boeit. Ik schaam me dat ik Jeanne Oosting ook niet kende. Dankzij jouw blog ga ik zeker in de museums af om de werken te bewonderen.
    Bedankt. Lieve groet.

  2. Wat mooi dat je kunstzinnige vrouwen uit de schaduw haalt. Ook deze kunstenares was nieuw voor mij. Dankjewel.

  3. Weer fijn dat je me (ons) kennis laat maken met en een goed beeld geeft van Jeanne Bieruma, mij tot nu toe onbekend. Ik ben niet erg gecharmeerd van haar werk, voor zover ik dat hier zie. Evengoed een mooie blog! Dank je, Marijke. Hartelijke groet!

  4. Goed stuk weer, ik ben nieuwsgierig om meer van haar te zien!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *